dinsdag 14 juni 2011

Juni 2.

Ontwikkeling weer.
Zoals verwacht is de ontwikkeling vroeg.
De voorjaarsteelten en de vollegrond lopen in elkaar.
De laatste weken is de straling minder, de bewolking meer en de regenval wisselend verdeeld over het land.
Hieronder de samenvatting van het KNMI voor juni tot 13 juni.


Er zijn dus nog grote verschillen In Nederland. Indien men druppelbevloeiing als watergeefmethode gebruikt, betekent dit dat de teelt nog steeds afhankelijk is van de bron van water en dat ook de meststofvoorziening daaraan is gekoppeld.
Daar waar er al 50-60 mm is gevallen zal de plant inmiddels ook buiten de vochtkegel water en voeding opnemen.
In die gebieden kan men daar dan met de fertigatie rekening mee houden.
Echter waar het nog maar weinig heeft geregend op dezelfde wijze  doorgaan met fertigeren.
Zorg er daarbij voor dat de vochtkegel niet te nat wordt.
Graaf regelmatig in de grond om de vochtigheid bij de actieve wortels te controleren.
Indien men gebruik maakt van watermark-sensoren om de vochtigheid te controleren, houd deze dan op zand rond de 15-20 kPa en op klei rond de 30-35 kPa.
Indien het te nat wordt, de lengte van de beurt vergroten  en het aantal beurten  verkleinen.

Doorspoelen van de slangen.
Spoel halverwege het seizoen de druppelslangen door en controleer de slangen ook op lekkages en verstoppingen.

Kwaliteitsaspecten framboos.
Op dagen met weinig instraling is de verversing van mineralen van de bladeren te gering met een toevoer van waterige voeding naar de vruchten tot gevolg.
Door een vrij hoge EC te handhaven, in combinatie met een open gewas, kan men ook op sombere dagen de kwaliteit van de vruchten hoog houden.
Daarbij is een matige stikstofvoorziening essentieel.
Tijdens de ontwikkeling van de vruchten en de oogst is de vraag naar kali groot.
Streef dan ook naar een stikstof kali verhouding van 1 op 2.
Indien de pH te hoog is kunnen de frambozen een matige bladstand vertonen, die alleen maar door algemene bladvoeding met sporenelementen enigszins verholpen kan worden.
Zorg verder voor een open gewas dat vlug droog is en waar licht goed in kan binnendringen.
Verhoog de EC op donkere dagen met 0,3 EC tot 1,5 en verlaag dat weer op zonnige dagen tot 1,2.
Indien er niet van een AB bak systeem gebruik wordt gemaakt, dient men genoemde EC- waarden op te tellen bij de water EC, om aan dezelfde meststofhoeveelheden te komen. Dan wordt vaak de totale EC te hoog, wat weer tot kleinere vruchten kan leiden.
Hierin is te zien hoe belangrijk de waterkwaliteit is die men gebruikt.

Bramen.
De bramen bloeien nu volop en hebben een grote behoefte aan voedingsstoffen.
In deze fase wordt het aantal goed gezette vruchten, de grootte van de gezette vruchten en de oogsttermijn bepaald.
Blijf de bramen continu fertigeren met een EC aangepast aan het gewas wat er hangt en de mate waarin de bramen ook voedingsstoffen uit de grond halen.
Ook voor de bramen geldt dat men de vegetatieve groei dient te beperken en het gewas open dient te houden.
Laat de scheuten direct doorgroeien tot boven het gewas en knip vervolgens op een halve meter boven het gewas de scheut in.
Laat een beperkt dak boven de rij toe in verband met mogelijke zonnebrand, maar laat het geen dak worden dat alle licht wegneemt en voorkomt dat het gewas opdroogt indien nodig.

Rovada-rijping.
De ontwikkeling gaat gestaag verder.
Door de snelle bloei zal ook de roodverkleuring snel plaatsvinden.
In deze periode richt de plant zich volledig op de ontwikkeling van de bessen.
De vegetatieve groei zal nu stoppen en de bessen worden rood, gaan zwellen en vervolgens worden ze van boven naar beneden in de tros opgevuld met suikers.
Dit proces is afhankelijk van vele factoren.
Uiteindelijk zitten er voldoende suikers in en is de vrucht rijp.
Dit proces is te volgen via de methode van het meten van de BRIXwaarde.
De te volgen procedure is na te lezen op het klantgedeelte van de internetsite, op de pagina Plant.
De BRIXmeting dient plaats te vinden in de eerste weken van juli.
Nadere info daaromtrent volgt.
Daarnaast wordt de vrucht na de omschakeling van groen naar rood gevoeliger voor vruchtrot.
Wanneer er in het begin van de roodverkleuring al veel infecties zijn, kunnen die langzaam doorgroeien en in de oogst, of direct daarna, zorgen voor een complete aftakeling van het te oogsten gewas.
Dit doorgroeien is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Een vroege periode van regenval in de fase van roodverkleuren en veel perioden met een hoge luchtvochtigheid tot de oogst maakt vroeg oogsten nodig.
Vindt die oogst dan al plaats voor de juiste BRIXwaarde is bereikt, dan kan het product korter worden bewaard.
Anderszins geeft dit aan dat het onder plastic brengen van de Rovada tijd wordt.
Zoals al eerder gemeld, heeft de snelle bloei tot gevolg dat de kleuring ook snel zal plaatsvinden.
De hoge instraling van de afgelopen twee maanden heeft echter ook gezorgd dat er weer een wat groter verschil is ontstaan in ontwikkeling tussen de kopbessen en de bessen onder de horizontale takken.
Dit maakt de spreiding weer wat groter.
Groeigraaduren geven een globale indruk van de ontwikkeling, als er geen gebrek is aan water en voeding.
Op deze wijze onstaat een globale indruk van het startmoment van de oogst voor de lange bewaring.
Een meer nauwkeurige benadering dient via de BRIXmeting per perceel plaats te vinden.
Grafieken met groeigraaduren zijn voor teeltbegeleidingklanten te zien op www.ribesconsult.nl.

Gewasbescherming tot de oogst.
De komende 5 weken tot de oogst kunnen nat of droog verlopen.
Er zijn relatief weinig infecties geweest. Het is belangrijk een open gewas te hebben en de gewassen in de komende gevoelige periode juist in periodes met regen preventief te beschermen.
Dit kan met de middelen Switch, Rovral en Stroby.
Eventueel kan Teldor ingezet worden in de niet overkapte teelt.
Spuit alleen als regen wordt verwacht en wissel af.
Met de kap erop is de infectiekans wel kleiner maar niet 0.

Luizen, glasvlinders, wolluis, dopluis en roodstaartcicaden zijn allemaal gesignaleerd in de aanplant.
Tracht de inzet van insecticiden zoveel mogelijk te vermijden.
Pirimor dicht voor de oogst kan MRL problemen geven.
Wat betreft wolluis heb ik goede resultaten gezien van ERII.
Dopluizen kunnen vanaf nu tot begin juli uit de eieren komen. Ze komen over een langere periode uit. Breng de aantasting in uw aanplant goed in kaart. Indien er af en toe een plaats van aantasting voorkomt, is dat geen probleem. Zijn er percelen met veel en percelen met weinig dopluis, behandel dan alleen de sterk aangetaste percelen. Zet alleen Calypso in op de sterk aangetaste percelen na de constatering dat de jonge larven massaal op de bladeren van de dragende takken zitten.
Kies het juiste moment van inzet van Calypso, namelijk voor er roetdauwschade is, maar nadat de meeste larven uit de eieren zijn gekomen. Wees voorzichtig met het meerdere malen inzetten van middelen in verband met MRL.
Ook roodstaartcicade is reeds waargenomen. Behandel bij voorkeur niet, maar indien er teveel cicaden aanwezig zijn, is een behandeling met Decis een korte termijn oplossing. Hou dan wel rekening met dopluis problemen in de toekomst. Ook hier geldt behandel alleen de sterk aangetaste percelen.
Het effect van deze insecten is meestal de roetdauwschimmel op de honingdauw van de insecten.
Door het spoelen met veel water met uitvloeier voordat de honingdauw aangetast wordt door de schimmel, kan het probleem verminderen.

MRL.
Iedereen kan er vanuit gaan dat in een overvolle markt er geen plaats is voor een produkt met een overschrijding van de MRL. Wees dus alert, en spuit voorzichtig.

RUBUS RIBES symposium in Servië.
Van 18 tot 26 juni wordt in Zlatibor Servië het tiende internationale kleinfruit symposium gehouden.
De onderzoekers, die zich bezig houden met kleinfruit in de wereld komen daar bijeen. Tevens wordt een bezoek gebracht aan Servische kleinfruit-bedrijven.
Aangezien ik daar ook aanwezig zal zijn, ben ik die week moeilijk bereikbaar.