vrijdag 11 maart 2011

Bemesting stikstof.

Het weer van afgelopen winter.
De afgelopen winter kenmerkte zich door een natte maand november, een koude mand december en een "normale" maand januari.
Het zuiden en zuidwesten heeft met 300 tot 350 mm van 1 november tot 1 maart 100 mm meer neerslag ontvangen dan het noorden en het oosten van het land.
In de gebieden met veel neerslag zal de uitspoeling van de wortelzone groter zijn.
Omdat we niet weten hoe de situatie per perceel is, is het raadzaam een N-mineraal monster te nemen.




De eerste uitslagen van Blgg van stikstofonderzoek in januari en februari 2009 tonen  aanzienlijke verschillen tussen percelen.
De variatie loopt op tot wel 80 kg N/ha.
Duinzanden bevatten de eerste twee maanden van dit jaar met 14,7 kg N/ha beduidend minder minerale stikstof in de laag 0 – 60 cm ten opzichte van vorig jaar.
Dit geldt ook voor lossgronden.
Met gemiddeld 49,9 kg N/ha is dit 20 kg minder dan vorig jaar in dezelfde periode.
Rivierklei (49,2 kg N/ha) en dalgronden (58,3 kg N/ha) daarentegen vertonen gemiddeld juist een hoger gehalte minerale stikstof.
Dekzand en zeeklei liggen gemiddeld (met respectievelijk ca. 35 en 33 kg N/ha) op hetzelfde niveau als vorig jaar in deze maanden.
De spreiding tussen individuele percelen is groot; ook binnen eenzelfde grondsoort.
Dit loopt uiteen van 11 kg op duinzand tot wel 80 kg op zeeklei.
Om overbemesting of een te lage N-gift te voorkomen, is het raadzaam om voor en tijdens het seizoen de stikstoftoestand van de bodem te laten controleren
Bron : BLGG AgroXpertus 

Tijdens de bloei dient het bodemgehalte op 25-50 kg zuivere N per hectare te zitten in de zwartstrook.


Stikstof.
Voor de stikstofbemesting bij houtig kleinfruit hebben we de keuze uit diverse vormen.
Ten eerste is er de keuze tussen organische dierlijke mest, organische overige mest en kunstmest.
Daarnaast is er de keuze tussen diverse soorten kunstmest, al dan niet voorzien van  toevoegingen om de uitspoeling tegen te gaan.

Organische mest of kunstmest.
Organische mest is positief omdat het bodemleven gestimuleerd wordt.
Daardoor verbetert de structuur van een grond, wordt het uitwisselen van gassen uit de bodem verbeterd en de weerstand van de gewassen tegen ziekten bevorderd.
Tevens wordt de vochtopslagcapaciteit vergroot, evenals de opslagcapaciteit van mineralen.
In de praktijk geven we nu al vele jaren organische mest in de vorm van champost en de laatste jaren veel compost.
Daardoor geven de analyseresultaten vaak de waardering hoog te zien.
Voor een zware grond met een gering bewortelbaar volume is dat prima.
Echter voor een goede grond betekent dat vaak een overschotsituatie.
Uit de organische stof komen soms op de verkeerde momenten grote hoeveelheden stikstof vrij, waardoor de plant te veel vegetatief kan gaan groeien.
Wat ik dus eigenlijk wil zeggen is dat het niet zondermeer zo is dat champost, compost of dierlijke mest goed zijn voor de grond.
Bedenk daarbij altijd dat ook de verhouding tussen de mineralen in orde dient te zijn, omdat anders de pH veel te hoog wordt.
Vaak is een verhoging van het organische stof gehalte wel gewenst, maar is juist de toediening van extra mineralen niet nodig.
Alleen pure tuinturf toedienen is dan een kostbare, maar toch zeer verantwoorde maatregel.
Deze toediening draagt vaak bij tot een verbetering van de pH, mocht die te hoog zijn.
Met kunstmest kunnen dan eventuele tekorten worden bijgewerkt.
Indien er een te lage pH bestaat, ligt de toepassing van champost voor de hand.

Stikstofmeststoffen.
Stikstof kunnen we toedienen in verschillende vormen.
Als nitraat, in ammoniumvorm, als amide of als ureum.
De nitraatvorm wordt, mits in de grond gespoeld, meteen door de wortels opgenomen.
De nitraatvorm hecht zich niet aan de bodemdeeltjes en kan bij veel regen uitspoelen.
De ammoniumvorm wordt wel vastgelegd aan de gronddeeltjes en zal dus minder snel uitspoelen.
De ammoniumvorm wordt door bacteriƫn temperatuursafhankelijk omgezet in nitraat. Omdat het enige weken duurt voor de meststoffen zijn ingespoeld en omgezet is het belangrijk te weten, hoe de stikstof situatie in de bovenste lagen in de bodem is.
Is er geen stikstof meer aanwezig, dan nu strooien met een Kalkamonsalpeter - maximaal 60kg N op de zwartstrook per hectare.
Is er nog voldoende, dan nu niets doen en voor de bloei een ammoniumstikstof strooien.

Verder in maart rekening houden met eventuele giften van zink op het kale hout, kalk volvelds bij een lage pH en magnesium in de vorm van kieseriet.

Voortgang snoei en andere werkzaamheden.
Probeer, voordat eind maart de groei van opslag en onkruid en de bespuitingen weer van start gaan, alle aanbind-, snoei- en versnipperwerkzaamheden gedaan te hebben.